Inschrijven nieuwsbrief

Ik ben graag alleen. Erg graag zelfs. Ik weet dat het niet bon ton is om dat toe te geven, maar wat dan nog? Ik ben een volwassen man, betaal netjes mijn belastingen en ik tuig geen vrouwen of kinderen af. Wie doet mij wat? De participatiepolitie? Gaat die mij hardhandig op een plein vol mensen zetten tot ik luidkeels verkondig dat daar inderdaad toch echt wel sprake is van sociale cohesie om duimen en vingers bij af te likken? Gaan we dát doen? Of wát? (Ik bén niet geagiteerd, ik gebruik gewoon veel accenten. Mág het?)

Wacht, ik verduidelijk mezelf: ik ben graag alleen, maar ik kom ook graag onder de mensen. Als introverte mens in een uitgesproken extraverte wereld kost dat mij veel energie, maar afzondering geeft mij die energie. Eerst de batterijen opladen, daarna de luid loeiende buitenwereld trotseren. Tot lichaam en geest haperen. Dan is het weer tijd voor wat alleen-tijd.

Toen ik tien werd, vroeg mijn moeder mij welke vriendjes ik op mijn feestje wou uitnodigen. Verwaaid keek ik op van een boek. ‘Joris’, zei ik. ‘Je mag vijf vriendjes uitnodigen,’ zei mijn moeder. ‘Zal ik zoals vorig jaar ook Karel en Bram vragen?’ Ik dacht na, schudde het hoofd. ‘Nee, Joris is goed’, zei ik. Waarna ik weer onderdook in Kruistocht in spijkerbroek. Toen al was fictie boeiender dan de realiteit. Wat later zag ik dat mijn moeder daar nog altijd stond. Met een rare blik keek ze mij aan. Nu weet ik dat die blik een mix van bezorgdheid en medelijden was. Toen dacht ik dat mijn moeder geconstipeerd was. Serieus, daarvan trek je ook gekke bekken.

Voelt u medelijden opborrelen bij het beeld van een feestje met maar twee kindjes? Onder één treurige slinger? Niet nodig. Joris en ik lazen strips, speelden lekker rustig met mijn lego en hingen ondersteboven in de zetel, terwijl we fantaseerden dat het plafond van de woonkamer de vloer was. Kortom, we hadden de tijd van ons leven.

Om nog even op mijn geconstipeerde moeder terug te komen: introverte mensen zijn geen geconstipeerde extraverten. ‘Hij moet nog uit zijn schulp komen’, hoorden mijn ouders op talloze oudercontacten. Nee, die schulp had ik nodig. Om te kunnen worden wie ik in de dop al was.

Vandaag sta ik vaak op een podium, dus geloven mensen niet meer dat ik introvert ben. Maar weet u wat het is? Optreden is gewoon een fantastische manier om alleen te zijn tussen andere mensen. Om even deel uit te maken van een groter geheel, gedoseerd en gecontroleerd. En stap ik van het podium, dan transformeer ik meteen weer in de stille jongen die het liefst boeken leest, plaatjes beluistert en met rust gelaten wordt.

‘What can I say but I’m wired this way’, zingt Ani DiFranco treurend. Zelf zie ik niets om over te treuren. Alleen is niet gelijk aan eenzaam. En ik hou ook van extraverte mensen. Soms denk ik zelfs dat ik daarop vrienden selecteer. Kunnen zij het leeuwendeel van de conversatie voor hun rekening nemen, terwijl ik wat spaarzame zinnen bij elkaar aarzel. Lekker rustig.

(Verscheen eerder in De Standaard op 13 december 2018)