1) Laura
‘Je kan beter mooi verliezen / dan winnen zonder glans’
De melodie voor ‘Laura’ had ik al een hele tijd liggen, maar voor de tekst vond ik pas inspiratie toen ik mijn sabbatjaar onderbrak voor een benefietconcert in een psychiatrische centrum. Die avond is lang blijven nazinderen. Om te beginnen voelde ik toen pas hoe hard ik het podium miste en hoe belangrijk het voor mij is om mijn ervaringen in songs te blijven gieten. Muziek geeft mij zuurstof. Ik heb al vaker geschreven over de kwetsbare, struikelende mens, maar misschien ben ik met de zin ‘Je kan beter mooi verliezen dan winnen zonder glans’ ongeveer tot de kern gekomen van wat ik daarover te zeggen heb.
De titel verwijst naar Laura Marling, een songwriter naar wie ik het afgelopen jaar veel geluisterd heb. Zij slaagt er als geen ander in om haar verlies om te zetten in prachtige songs.
2) Overal mist
‘Als kind loop je rond met vleugels op je rug / later weet je niet meer waar of hoe / de kraaien op de velden hier krassen heel de dag / ze zijn nog niet aan zingen toe’
Als ik vandaag één song uit mijn nieuwe plaat moet kiezen, dan deze. Misschien omdat het de enige song is waarvan we vooraf niet wisten hoe we het in de studio moesten aanpakken. Uiteindelijk hebben we alles laagje per laagje opgebouwd: drums, gitaar, piano… Tot de hele puzzel plots in elkaar klikte, een machtig moment.
De tekst gaat over een periode waarin ik geen zin meer had om nog te gaan zingen. Daarom ben ik een jaar gestopt met optreden, maar achteraf begrijp ik die beslissing niet meer zo goed. Optreden is mijn favoriete vorm van sociaal contact. Ik ben altijd songs blijven schrijven, maar ik heb me wel even afgevraagd of ik daar nog publiek bij nodig had en of ik nog per se albums moest uitbrengen. Ik ga slecht om met het moment waarop ik een plaat met de buitenwereld moet delen. Maar liedjes moeten natuurlijk voor een publiek gespeeld worden.
3) Treuzelaars
‘Treuzelaars reizen dan misschien door minder landen / maar treuzelaars krijgen onderweg wel meer te zien’
Al van toen ik kind was, heb ik regelmatig moeten horen dat ik misschien wel slim genoeg was, maar véél te traag. Als ik niet dringend leerde om mij wat meer te haasten, zou ik later nooit kunnen volgen. Intussen denk ik dat ‘traag zijn’ en ergens je tijd voor nemen net heel belangrijk is. En omdat ‘kunnen volgen’ ook niet meer bovenaan op mijn prioriteitenlijstje staat, heb ik met ‘Treuzelaars’ een pleidooi voor traagheid geschreven.
De neuriënde vrouwenstem is het lief van mijn producer. Helemaal geen professionele zangeres, en eerst was het dan ook de bedoeling om haar stem later te vervangen. Maar uiteindelijk waren we al te gehecht geraakt aan haar aarzelende manier van zingen.
4) Adelaar
‘Alles is veranderd / buiten wordt het licht / de stad komt in beweging / ik hou de luiken dicht’
Ik kom graag onder de mensen, maar door mijn introverte karakter vind ik dat op één of andere manier heel uitputtend. Daarom ben ik ook graag alleen. Dat geeft mij de energie om later sociaal te doen.
De plaatversie van ‘Adelaar’ is de eerste demoversie, gezongen met een stevige luchtwegontsteking. Later heb ik wel nog eens geprobeerd om het met dezelfde zeggingskracht opnieuw in te zingen, maar ik ben niet meer in de buurt gekomen van de rauwheid die in deze versie zit.
5) Plaats onder de zon
‘Jij laat me zien hoe je fiets op de golven van de Noordzee / daar heb je weinig last van het onweer op het vasteland’
‘Plaats onder de zon’ is mijn ode aan de liefde. Ik heb al iets te vaak gezegd dat muziek datgene is wat mij in evenwicht houdt. Dat klopt ook wel, maar het is slechts de halve waarheid. Er is natuurlijk ook nog zij die – voorlopig toch – mijn stemmingswisselingen kan verdragen en er telkens opnieuw voor zorgt dat ik heelhuids de dag doorkom. Dat is een prestatie waarop niets af te dingen valt.
Het lied smeekte om een vrouwenstem, en daarvoor was Chantal Acda met voorsprong mijn eerste keuze. Chantal is een songwriter met wie ik muzikale verwantschap voel. Ik wilde al heel lang eens met haar samenwerken.
6) Soms kan het waaien
‘Soms kan het waaien en waait alles weg / maar soms kan het waaien / en komt daarna alles weer terecht’
Dit is de laatste song die ik voor deze plaat geschreven heb, als een soort van besluit. Af en toe stormt het in een mensenleven, maar dat is niet noodzakelijk slecht. Soms zit je achteraf met een puinhoop, maar even vaak moet je vaststellen dat die storm heilzaam was en dat het nodig was dat alles eens goed door elkaar werd geschud.
De zin ‘laat mij gebroken zijn’ is belangrijk voor mij. Eén van de grote problemen van vandaag is dat we denken dat alles wat gebroken is zo snel mogelijk gerepareerd moet worden. Niet uit bekommernis voor de gebroken persoon, maar omdat we willen dat die zo snel mogelijk opnieuw inzetbaar is. Terwijl er voor veel problemen geen pasklare oplossing is en tijd het enige is wat echt helpt.
7) Alles komt goed
‘Deze dagen zijn een wapen voor de splinters die nog komen / deze dagen zijn een wapen tegen uitgestelde dromen / bewaar ze’
Over ‘Alles komt goed’ kan ik weinig zinvols zeggen, behalve dat het de oudste song op de plaat is en dat ‘Alles komt goed’ blijkbaar iets is wat je soms eerst moet opschrijven en zingen voor je het na verloop van tijd ook begint te geloven.
8) Vaders en zonen
‘Kan het zijn dat ik iets begrepen heb / over vaders, over zonen? / Onbeholpen doen wij wat ons is geleerd / weinig zeggen, nooit iets tonen’
Ik ben opgegroeid in een wereld van mannen die stug zwijgen en vrouwen die proberen om al die koppig zwijgende mannen toch wat bij elkaar te houden. Mijn vader was een zwijger, ik ben dat ook, behalve misschien op een podium. Daar overkomt het mij al eens dat mijn bindtekst langer is dan het liedje dat erop volgt. Ondertussen heb ik zelf een zoon en vraag ik me regelmatig af in welke mate ik kan voorkomen dat hij later ook zo’n gesloten boek wordt als ik.